Heb jij wel eens een ‘onkruid’ momentje? Ik wel. Ik zie dat de planten in onze tuin weelderig groeien. Van een afstandje zie ik wat er ‘hoort’ en wat niet. Ik pak een grote emmer en ga fluitend aan de slag.

Hey, de buurman is ook bezig. Hun voortuin ligt vol met steen. Dat is handig als je op eigen terrein moet parkeren. Wij zelf kozen voor grind. Dat oogt wel, vonden wij. Zowel de buren als wij dachten waarschijnlijk zo minder tuinwerk te hebben.

“Ik heb nog wel een stok met zo’n stalen borstel voor je”, zeg ik tegen de buurman. Hij is met de hand aan het ploeteren. “Nou, ik begon met onkruidverdelger, maar dit is zo toch iets effectiever”, zegt de buurman. Hij is een bankman en praktisch. “Met zo’n stok maak je de ruimte tussen de stenen nog groter”, zegt hij. “Maar het is aardig aangeboden.”

Buurman: “Jullie hebben grind en dat heeft dan weer voordelen”. Ik: “Nou, wij rijden regelmatig grind uit het terrein de openbare weg op, ook niet handig. Achteraf. Wij zijn ook niet van het onkruid af. Dat lijkt misschien zo, omdat ik het regelmatig bij hou.”

Onkruid vliegt nu eenmaal van boven aan. Je kunt nog zoveel beton storten en matjes onder de tegels leggen, maar ik weet zeker dat onkruid wint.

In eigen gedachten verzonken gaan wij allebei verder met onze klus. Ik moet nog een klein stukje en dan is alles, wat er officieel niet hoort, weer weg. Klaar om terug te komen.

Klaar om terug te komen.

En precies dat, daar ben ik gek op! Ik hoop jij ook.

De natuur was er eerder dan ik. Onkruid was er eerder dan ik. Onkruid zal er zijn na mij. Onkruid verdient zonder tegenzin behandeld te worden.