Ik hou van hardlopen en wandelen met het herfstweer. Aan de temperatuur kan je het niet echt voelen, maar wat ziet de omgeving er warm gekleurd uit. De geur, van inmiddels rottende blaadjes, vind ik ook zo lekker. Als je naar boven kijkt, zie je de blaadjes sierlijk naar beneden dwarrelen.
Stevige schoenen aan dus, en lopen maar. Als kind liep ik eigenlijk ook wel veel. Het was op een vakantie in Spanje (ik was zeven) dat ik mijn eerste ontdekkingstocht deed, alleen over het strand. Een Duits echtpaar heeft mij bij de hand genomen en mij afgeleverd op een Spaans schooltje. Ik zie nog die blikken van die kinderen, en ja, ik kon alleen maar terug staren in de hoop dat mijn vader mij halen kwam. Dat deed hij gelukkig ook. Toen ik acht jaar was, liep ik met vriendjes en vriendinnetjes naar de Watertoren in Kwadijk, een dorpje boven Purmerend. Mobiele telefoons hadden we nog niet en toch, ik kwam altijd weer veilig thuis.
Toen ik ouder werd, ging ik ook wel wandelen door het bos of over het strand. Het helpt altijd als je hoofd even ‘vastzit’. Het kletst ook wel makkelijk. Gedachten komen letterlijk in beweging.
Toen ik van de week door het bos liep, bedacht ik: “Wat brengt deze omgeving mij in het levensverhaal van mensen?“ Ik was eigenlijk aan het hardlopen, maar het ging niet zo lekker. Ik stond even stil (letterlijk) bij een hele stapel omgehakte en omgewaaide bomen. De volgende gedachten gingen mij door het hoofd:
- Als je naar de dwarsdoorsnede van een boom kijkt, zie je precies in het midden een soort van punt zitten. Ik zie dan een soort menselijk embryonaal-knopje voor mij, daar waar het leven is gestart.
- Dan de jaarringen. Een kenner kan terug ‘lezen’ wat de historie is van de boom. Mooi dat een jaar in de natuur zo synchroon gaat met de seizoenen. Ik besefte op dat moment hoe ver we afgedreven zijn van het meedeinen met de natuurlijke cyclus.
- Onze groei heeft wel een andere vorm, maar onze oorspronkelijke cellen differentiëren er driftig op los. Het omvat, omarmt en overstijgt ook de vorige staat van ‘zijn’. Ontwikkelen is eenrichtingsverkeer. Je gaat nooit meer terug naar hoe het was. Alle stormen die je onderweg tegen bent gekomen, heb je diep in je opgeslagen.
- In de herfst maakt de natuur zich op voor de winter om daarna weer tot bloei te komen. Wij mensen vinden het maar moeilijk om eerst de blaadjes af te schudden en onze basis, ons lichaam, voorrang te geven. Wie zou zich er bewust van zijn dat na een rustperiode ook weer een bloeiperiode aanbreekt? Hoe mooi is die gedachte?
- Op een stapel bomen groeiden paddenstoelen. Op materiaal dat teruggegeven is aan de natuur. Automatisch moet ik denken dat wij – eenmaal tot as vergaan – ook weer een voedingsbodem zijn: voor de natuur, maar ook in de vorm van de herinnering die iemand achterlaat.
- Er stond een uitgedroogde omgewaaide boom, in het midden geknakt. Mijn hoofd raakt op hol. Ik zie een uitgeblust mens dat geen levenssappen meer heeft en de lol is verloren. Nee, zo red je het niet.
Na deze mijmeringen ben ik lekker verder gaan wandelen. Ik leer allemaal heel interessante wetenschappelijke dingen over mensen, maar de natuur kent zijn eigen waarheid. Soms is verstillen gewoon fijn. (En mijn kilometertijd maak ik gewoon niet bekend).